De meeste mensen die zich bezighouden met participatie weten het wel: er zijn een aantal indicatoren, succesfactoren of vuistregels voor participatie. Die vuistregels zijn behoorlijk universeel en zorgen, indien ze gevolg worden, in ieder geval voor een goed participatie proces. Dit los van de (inhoudelijke) uitkomst.
Volgen maar die vuistregels, zou je denken; dat gebeurt echter weinig! Waarom? Dat weten we niet en daarom laat het Kennisknooppunt Participatie dat onderzoeken. Martine De Jong, Ingmar van Meerkerk en Merlijn van Hulst zoeken het voor ons uit.
Na een eerste deel eerste deel over de vuistregels zelf, is er nu een tweede deel over de weerbarstigheid om de vuistregels in de praktijk te brengen. In dit tweede luik wordt ingegaan op de weerbarstigheid om deze vuistregels in praktijk te brengen. Hoe logisch de vuistregels ook lijken, er is een reden waarom het toepassen zoveel lastiger is dan het formuleren en herkennen van vuistregels. Op basis van focusgroepen met participatieprofessionals en een literatuurstudie reflecteren we op de vuistregels. Op waarom de vuistregels niet altijd goed toepasbaar zijn, op de dilemma’s die zich voor kunnen doen bij het toepassen en op de barrières die professionals ervaren in het goed toepassen van de vuistregels.
De drie onderzoekers zijn ondertussen bezig met het derde en laatste deel. Dat gaat over het repertoire dat een participatie-professional nodig heeft om de vuistregels toch in de praktijk te brengen. Dat laatste deel komt begin 2025 uit.