De verzorgingsstaat werd onbetaalbaar en zou daarom volgens kabinet-Rutte II (moeten) veranderen in een ‘participatiesamenleving’, waarin iedereen die dat kan verantwoordelijkheid neemt voor eigen leven en omgeving. Natuurlijk lossen burgers en instellingen al eeuwen zelf maatschappelijke kwesties op, zonder daarbij de overheid in te schakelen. Maar het was nieuw dat de overheid daar zo expliciet op aandrong.
In het kort
Mensen moeten verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leven. Dat liet het kabinet Rutte-II Koning Willem-Alexander in zijn allereerste troonrede zeggen. Die oproep tot een zogenaamde participatiesamenleving stimuleerde de zoektocht naar nieuwe verhoudingen tussen bestuur en burger. De overheid wilde meer ruimte voor maatschappelijk initiatieven en ‘doe-democratie’: een vorm van meebeslissen van burgers door zelf maatschappelijke vraagstukken op te pakken. De overheid moest daaraan actief gaan bijdragen, door te ‘zorgen dat’ in plaats van te ‘zorgen voor’ (overheidsparticipatie). De praktijk bleek echter weerbarstig.
Wat gebeurde er precies?
In de Troonrede van 2013 riep de nieuwe Koning Willem-Alexander (kabinet-Rutte II) op tot een participatiesamenleving waarin mensen verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun eigen leven en omgeving. Dat deed flink wat stof opwaaien. Gooide de overheid - omdat het geld op was - de problemen gewoon terug over de schutting naar de burgers? De meeste Nederlanders willen best een boodschap doen voor de zieke oude buurman, maar niet zijn billen wassen. ‘Participatiesamenleving' werd hét woord van het jaar 2013. Maar het was geen nieuw streven: al in 1974 sprak het SCP over het ideaal van een participatiesamenleving. En in de jaren erna volgden diverse politieke pogingen om burgers meer verantwoordelijkheid te laten nemen.
rijksoverheid, CC0, via Wikimedia Commons
Rond 2012 lijkt de tijd rijp. Dan spreekt het kabinet in het Regeerakkoord nadrukkelijk uit ruimte te willen maken voor maatschappelijk initiatief. En rond die tijd verscheen een reeks rapporten van landelijke adviesorganen met steeds vergelijkbare boodschappen. De titels van die rapporten spraken boekdelen: "Vertrouwen in Burgers" (WRR, 2012), "Loslaten in Vertrouwen" ROB, 2012), "Een beroep op de burger" (SCP, 2012) en "Terugtreden is vooruitzien" (RMO). En eind 2012 vroeg de Tweede Kamer per motie óf en zo ja hoe de regering zeggenschap wilde gaan overdragen aan burgers.
Het kabinet reageerde daarop in 2013 met de nota “De Doe-democratie: Kabinetsnota ter stimulering van een vitale samenleving”. Het kabinet wilde “ruimte en vertrouwen bieden aan maatschappelijk initiatieven en actief bijdragen aan de transitie naar meer doe-democratie (een vorm van meebeslissen van burgers door zelf maatschappelijke vraagstukken op te pakken). (...) Het is een zoektocht naar nieuwe verhoudingen en werkwijzen, waarin we aan de slag gaan zonder vooraf al alle antwoorden te kennen: het is al doende leren.”
Om “de burgerkrachten te ondersteunen en bureaucratische tegenkrachten te onderdrukken” presenteerde het kabinet een scala van praktijkinterventies, gericht op de gemeenschap, de markt en de overheid. Inclusief een versnellingsagenda “om burgers in positie te brengen en het aansluitingsvermogen van overheden te vergroten.”
Kernboodschap was dat overheden actief moesten gaan bijdragen aan de transitie naar meer doe-democratie, door te ‘zorgen dat’ in plaats van te ‘zorgen voor’. Dat werd omschreven als overheidsparticipatie. Bij burgerparticipatie participeren inwoners in een initiatief van de overheid, bij overheidsparticipatie is dat andersom: de overheid participeert in bestaande initiatieven van burgers. Er werd zelfs een overheidsparticipatietrap verzonnen...
En overheidsparticipatie werd hip. De jaren erna (en nog steeds) kwamen in lokale coalitieakkoorden ronkende zinnen als: “Onze gemeenteraad gaat beter aansluiten bij wat er in de samenleving speelt…”, “Dit college maakt ruimte voor mensen met goede ideeën…” of “De gemeentelijke organisatie ondersteunt maatschappelijke initiatieven…” Het omzetten van deze mooie woorden in praktijk blijkt echter lastig en weerbarstig. De RMO (Terugtreden is vooruitzien, 2013) spreekt in dit verband over drie oerkrachten die tegenwerken:
- dat burgers voortdurend geneigd zijn om meer beroep te doen op overheidsvoorzieningen.
- het politieke ongemak dat ontstaat doordat maatschappelijke initiatieven gerechtigd zijn tot in- en uitsluiten.
- de voorkeur voor centrale ordening boven een spontane ordening op basis van een variëteit aan actoren en initiatieven.
Het is voor veel overheden al best ingewikkeld om bewoners goed te laten participeren in een overheidsinitiatief. Daarover gaat deze canon. Het als overheid participeren in initiatieven van burgers (b)lijkt in de praktijk vaak nog veel ingewikkelder. Deze ‘overheidsparticipatie’ is voor overheden vaak nog een stapje te ver. Maar de rapporten van de adviesorganen, de troonrede en de kabinetsnota hebben hier wel degelijk een impuls aan gegeven.
Meer weten over de Participatiesamenleving
- Canon van Sociaal Werk. (z.d.). Participatiesamenleving - Uitweg voor onbetaalbaarheid verzorgingsstaat. Geraadpleegd op 19 januari 2023.
- Synhaeve, M., Van Dalfsen, F. & Hoet, E. (2017). Pionieren in participatieland. Berenschot. Geraadpleegd op 19 januari 2023.
- Van Houwelingen, P., Boele, A. & Dekker, P. (2014). Burgermacht op Eigen Kracht? Een Brede Verkenning van Ontwikkelingen in Burgerparticipatie. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
- Blijleven, W. & Kooiker, S. (2022). Overdragen, delen en herstellen: overheidsvisies op de verdeling van verantwoordelijkheden sinds 2011. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
- Van Stipdonk, V. (2014). ‘Gewoon doen! Een beschouwing over vier kritieken op de doe-democratie’, Bestuurswetenschappen, (68), pp. 70-81.
- Van Stipdonk, V. (2014). ‘Wat te doen met doe-democratie? Over de democratische consequenties van maatschappelijke initiatieven’, Jaarboek Vereniging van Griffiers, pp. 13-21.
- Veldheer, V., Jonker, J. Van Noije, L. & Vrooman, C. (2012). Een beroep op de burger. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
- Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. (2012). Vertrouwen in burgers. Geraadpleegd op 19 januari 2023.
- Raad voor het Openbaar Bestuur. (2012). Loslaten in Vertrouwen - Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt en samenleving. Geraadpleegd op 19 januari 2023.
- Veldheer, V., Jonker, J., Van Noije, L. & Vrooman, C. (2012). Een beroep op de burger. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
- Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. (2013). Terugtreden is vooruitzien. Geraadpleegd op 19 januari 2023.
Lessen
- Er zijn allerlei redenen waarom het in de praktijk lastig is voor overheden om meer ruimte te maken voor maatschappelijke initiatieven en/of doe-democratie. In essentie zijn de kwesties terug te voeren tot drie fundamentele vraagstukken: hoe om te gaan met de beginselen van gelijkheid en representativiteit en/of wat is des overheids? Hierover bestaan nog flinke onzekerheden. Die onzekerheden vormen een belemmering voor de overheid om daadwerkelijk los te laten en zeggenschap over te dragen. Daaraan zijn al vele (vaak normatieve) beschouwingen gewijd en maar al te vaak is dat verzand in theoretische debatten. Wellicht is het simpelweg een kwestie van lef en van doen, van loslaten in vertrouwen, van vertrouwen op burgers. Als de overheid onzekerheid rond deze beginselen (tijdelijk) kan accepteren, kunnen de vraagstukken al doende worden opgepakt en - samen met bewoners - hanteerbaar gemaakt.
- Eén tip: begin lokaal, want daar zijn de problemen concreet. Bovendien maakt nabijheid loslaten minder moeilijk. Onderzoek toont namelijk aan dat onder ambtenaren de bereidheid om los te laten significant lager is in grote gemeenten dan in kleinere gemeenten en dat issues rond representativiteit en draagvlak vooral spelen in grote gemeenten.
- Het kan helpen als de overheid de neiging onderdrukt om eerst alles uit te willen denken en te vatten in een blauwdruk. Als de overheid stapje voor stapje voortgaat met experimenteren en leren (en tolereren, accepteren en incasseren!), kan en zal veel moois ontstaan. Ook zullen dingen misgaan. Dat leidt ongetwijfeld tot botsingen tussen burgers en overheden, maar juist in de conflicten wordt duidelijk welke waarden echt van belang zijn (SCP, 2012). Burgerparticipatie zal soms schuren en knarsen en weerwoord oproepen, dat is cruciaal voor een vitale democratie. Ga niet op de tekentafel een andere overheid ontwerpen, maar begin direct te veranderen door te doen.
Lees het volgende verhaal