Wat gebeurde er precies?
Volgens velen is het hoogheemraadschap Rijnland het eerste en dus oudste democratische bestuur van Nederland: al in 1255 werd het hoogheemraadschap ingesteld. Na 1255 ging de strijd tegen het water onverminderd voort. Tot de Franse Tijd (1795-1813) was dit hoofdzakelijk een particuliere aangelegenheid, maar in de loop van de negentiende eeuw kwam het besef dat de waterstaat een publieke verantwoordelijkheid was. Hierna is ook vrij snel Rijkswaterstaat gevormd, om op nationaal niveau regie te kunnen voeren op de waterhuishouding. Tot haar taken behoren nog altijd de verbetering van het systeem van vaarwegen (‘natte waterstaat’) en de bescherming tegen overstromingen.
Het maken en drooghouden van de nieuwe polders vergt veel aandacht, overleg en samenwerking. De term ‘poldermodel’ komt hier vandaan. In perioden van overstroming werden edelen en burgers zelfs gedwongen om samen te werken en op die manier het hoge water een halt toe te roepen. In tijden van nood was samenwerking tussen verschillende groepen dus mogelijk.
In de loop der jaren fuseerden de vele kleine waterschappen tot grote(re) waterschappen. Er zijn er nu nog 21, maar in 1950 waren er nog circa 2.600. De waterschapsbesturen werden vanaf 1978 tot 1992 als volgt samengesteld: een derde van de waterschapszetels werd ingenomen door hoofdingelanden (algemeen bestuurders), gekozen door eigenaren van ongebouwd onroerend goed. Weer een derde werd ingenomen door hoofdingelanden, gekozen door eigenaren van gebouwd onroerend goed (huiseigenaren). De resterende hoofdingelanden werden gekozen door gemeenteraden en het bedrijfsleven (bedrijfsgebouwd). Dat veranderde in 1992 met de Waterschapswet. Toen werden alle taken rond waterstaatszorg ondergebracht bij waterschappen. Ook werd bepaald dat alle inwoners van Nederland belanghebbenden zijn en dus zeggenschap en financiële verantwoordelijkheid hebben om bij te dragen aan een goede waterstaatszorg.
De waterschappen zijn ook nu nog volop in ontwikkeling op het gebied van ‘burgerbetrokkenheid’. Zo werd in 2021 de Quick scan waterschapsdemocratie gelanceerd, en stemde de Eerste Kamer eind 2022 in met het schrappen van geborgde zetels voor bedrijven in waterschapsbesturen om zo het waterschapsbestuur verder te democratiseren.
Participatie binnen waterschappen is van groot belang om de belangen van de gemeenschap goed te verwerken in het waterbeheer. Dit kan op verschillende manieren gebeuren, zoals via inspraak in besluitvormingsprocedures, aanstellen van adviserende commissies of het betrekken van belanghebbenden bij de uitvoering. De inbreng van bewoners kan bijdragen aan een betere afstemming van waterbeheer op de lokale situatie en aan draagvlak voor de genomen maatregelen. Het is daarom belangrijk dat waterschappen de juiste structuren en instrumenten inzetten om de participatie van de gemeenschap te faciliteren en te waarborgen.
Overigens zijn waterschappen, op basis van de huidige opvattingen over democratie, het jongste democratische orgaan van Nederland. Want pas sinds 1992 van de vorige eeuw hebben alle inwoners kiesrecht gekregen in het waterschapsbestuur. Dat is een stuk later dan in het nationaal, provinciaal en lokaal bestuur (1919) en de Europese Unie (1979).