Hoe zorg je ervoor dat deze gesprekken goed verlopen? En hoe kun je dit voorbereiden als organisator van een burgerberaad? Deze blog gaat over ‘deliberatie’ en de belangrijkste inzichten die tijdens het leernetwerk van 7 maart 2023 naar voren zijn gekomen.
‘Waar de koek gebakken wordt’
Deliberatie in participatieprocessen zijn de formele en informele gesprekken tussen deelnemers. In deze gesprekken komen deelnemers met elkaar tot adviezen over complexe vraagstukken. Het verloop van deze gesprekken is cruciaal voor het verloop en de uitkomsten van het participatieproces (Bleijenberg, 2021). Burgerberaden onderscheiden zich op het aspect deliberatie van andere participatieprocessen. Diepgaande intensieve deliberatie is een kenmerk van burgerberaden (Brenninkmeijer, 2021). Volgens het OECD rapport (2020) moet deliberatie binnen een burgerberaad tenminste aan de volgende aspecten voldoen 1) beschikbaarheid van voldoende tijd 2) toegang tot voldoende informatie en 3) neutrale gespreksleiding. We zullen in deze blog ingaan op de inzichten vanuit de bijeenkomst, aan de hand van deze drie aspecten.
Timing is everything
De tijd die voor deliberatie is uitgetrokken is een belangrijk aspect. De OECD geeft aan dat goed functionerende burgerfora minimaal vier volle dagen met elkaar doorbrengen, verspreid over een periode van zes tot zeven maanden, een tijdsperiode die uiteraard afhankelijk is van complexiteit van het vraagstuk. Het is belangrijk dat er voldoende tijd is om te leren en reflecteren tussen de bijeenkomsten door (OECD, 2020).
In de praktijk zie je dat de tijd die wordt uitgetrokken sterk uiteen loopt. De citizens assembly over drugsgebruik in Ierland bestond bijvoorbeeld uit zes meetings van een heel weekend (12 dagen in totaal). Er zijn echter ook voorbeelden waar burgerberaden die uit enkele avondbijeenkomsten bestaan.
Een valkuil is dus dat er te weinig tijd voor wordt genomen, terwijl complexe vraagstukken hier wel om vragen. Bij een burgerberaad in de Haagse wijk Laakkwartier, is een extra bijeenkomst toegevoegd, om voldoende tijd te hebben voor deliberatie. De ervaring vanuit een eerder burgerberaad in de wijk Statenkwartier, leerde dat drie bijeenkomsten te weinig was, de deelnemers hadden het gevoel nog niet uitgepraat te zijn over de adviezen. Voor professionals die burgerberaden organiseren, is het een uitdaging om de balans te vinden tussen voldoende tijd nemen, en wat je van burgers – naast hun drukke leven - kunt vragen wat betreft tijdsinvestering.
Door een (te) korte doorlooptijd van burgerberaden komt ook het proces van divergeren en convergeren in het geding. Gastspreker Louise Boelens van Bureau Burgerberaad benadrukt tijdens de bijeenkomst het belang van het zorgvuldig afwisselen van deze twee processen. Divergeren is het proces van zoveel mogelijk oplossingen en ideeën bedenken voor een vraagstuk. Bij convergeren maak je keuzes en kom je tot de oplossingen of adviezen waar je verder mee gaat. We denken dat we tijdens een burgerberaad vooral aan het divergeren zijn, dat we een hele hoop opties op tafel krijgen en tot adviezen komen door prioriteiten stellen, maar in werkelijkheid convergeren we te snel. Het is belangrijk is dat je een opeenvolging krijgt van divergeren en convergeren , zeker drie keer, beargumenteert Louise: “Eerst moeten we divergeren om te openen en om de verbeelding prikkelen, herkenning van de zorgen die er zijn en het vinden van tegenstellingen, daarna kun je steeds weer convergeren; wat zijn nu de ideeën en voorstellen”.
Informeren: rol van (expert)kennis
Naast voldoende tijd, is het ook belangrijk dat deelnemers goed worden geïnformeerd over het onderwerp om een zinvol gesprek te voeren. De verschillende ervaringen die zijn opgedaan met burgerberaden laten zien dat het hier meestal gaat om een combinatie van - schriftelijke - kennis, zowel voorafgaand aan als tijdens het proces, en hoor en wederhoor van experts, ervaringsdeskundigen en belanghebbenden. Het is belangrijk dat er van verschillende informatiebronnen gebruik wordt gemaakt en dat het burgerberaad zelf kan bepalen van welke aanvullende experts of informatiebronnen zij gebruik wil maken (OECD, 2020).
Voor organisatoren van burgerberaden is het ontsluiten van expertkennis die aansluit bij behoefte van deelnemers best uitdagend, zowel inhoudelijk als praktisch. Hoe kun je bijvoorbeeld zorgen dat informatie niet sturend is en wordt beïnvloed door belangenbehartigers? Daarnaast is timing bij informatie ook belangrijk; geeft Louise Boelens aan: informatie kan te vroeg in het proces worden gegeven, deelnemers weten dan nog niet wat zij hiermee moeten doen. Aan de andere kant, kan informatie ook te laat komen waardoor deelnemers wellicht andere keuzes hadden gemaakt als ze deze informatie al eerder hadden gehad. Ook kunnen deelnemers het gevoel hebben dat zij te weinig informatie hebben gekregen om tot goede adviezen te komen voor de complexe vraagstelling van het beraad. Of kan informatie teveel gericht zijn op theoretisch opgeleiden, en teveel technische kennis bevatten. Je loopt dan het risico dat theoretisch opgeleiden het gesprek domineren. “Het verhaal en de ervaringen van alle deelnemers zijn een belangrijk element. Anders zou je bij wijze van spreken de experts aan een tafel kunnen zitten om de problemen op te lossen”, werd door een deelnemer opgemerkt.
(Neutrale) Gespreksleiding
Tenslotte is (neutrale) gespreksleiding een belangrijk aspect van deliberatie. Voorafgaand aan het burgerberaad doe je je best om een zo divers mogelijke groep aan tafel te krijgen, met verschillende achtergronden en verschillende perspectieven ten aanzien van het onderwerp. Een divers gezelschap brengt echter uitdagingen met zich mee voor de deliberatie; je hebt met veel verschillende perspectieven te maken. Dit vraagt om in gesprekken aan de ene kant erkenning te geven aan die verschillende opvattingen, en aan de andere kant vanuit die veelheid aan perspectieven te komen tot een idee en adviezen. Een neutrale, deskundige gespreksleider kan hierin veel betekenen. Het gaat daarbij niet in de eerste plaats om ‘vakdeskundigheid’, maar om kennis en vaardigheden om goed met divers samengestelde groepen te werken en spanningen en eventuele conflicten te identificeren en te benutten om de deliberatie te versterken (Brenninkmeijer, 2021). Ook hier is sprake van een dilemma: maak je als organisator gebruik van professionele tafelleiders of vraag je ambtenaren of deelnemers om die rol te vervullen? In het mini-burgerberaad in Amsterdam werden gespreksleiders, ook wel genoemd ‘tafelleiders’, geworven onder de deelnemers, dit droeg bij aan het eigenaarschap, maar leidde ook tot verschillen in aanpak en verloop van de gesprekken aan de tafels.
Conclusie
De belangrijkste conclusie is: deliberatie binnen burgerberaden is een veelomvattend onderwerp en een belangrijk onderdeel binnen het burgerberaad, waar voldoende aandacht aan moet worden besteed.
Dit blog is gebaseerd op kennis uit onderzoek en uit gesprekken met deelnemers aan het leernetwerk.
Dit blog is geschreven door Christine Bleijenberg en Juliet van Viersen in samenspraak met de consortiumpartners van het leernetwerk Marianne van Bochove (De Haagse Hogeschool), Willemijn Vermeer, Guillaume Straatjes, Maria Kapteijns, Gertjan de Groot en Reint Jan Renes (Hogeschool van Amsterdam).